Eerste generatie
Sjoerd en Rijeu Alles


I.1
SJOERD ALLES, boer te Terwispel

geb. rond 1556 Terwispel
tr. rond 1560 Eets N.

Uit dit huwelijk: 1. Alle Sjoerds (r.1585-na 1639) x Saep Tierdts

Op 24 december 1590 legt Sjoerd Alles met zijn broer Eebele rekening af als curator voor het weeskind van Ate Feddes en Rijeu Alles, zie hieronder. Een tweede curatorschap wordt in mei 1591 afgehandeld. Met Eeyts, de weduwe van Focke Feyties is hij voogd over de weesen van Sybe Feyties. In 1603 is hij samen met Tyebbe Auckes curator over Syouck Sijbedr, vast een van die wezen.
In 1604 worden 2 vierdeparten van een zate land te Terwispel, met Suert Alles als naastleger ten westen. OPS 60-61)
Op 20 april 1607 wordt het boelgoed van Sjoerd en zijn vrouw Eets afgehandeld (OPS 62-64): Conditien en articulen waarop Siurt Ales en Eets e.l. op 20 april 1607 willen verkopen allerhande roerlijke en andere goederen. Verkocht worden o.a. 4 koeien, 2 ossen, een rier en een stier, 4 kalveren en een veulen.

I.3
RIJEU ALLES

geb. rond 1562 Terwispel - overl. voor december 1590
tr. rond 1585 Ate Feddes
overleden voor mei 1602
Ate hertrouwde Siouck Tiebbes

Uit dit huwelijk: 1. Alle Ates (r.1585) x Bon Ulbes

Op 22 juni 1585 worden Ate Feddes zn ende Reu echtelieden genoemd als verkopers (OPS 59-97).

Eind 1590 blijkt Rijeu te zijn overleden (OPS 59-134):



Op huiden den 24 decembris anno 90 zijn voor mij onders. secretaris van Opsterlandt gecompareert Aete Feddes en heeft ter presentie van Aeble Alles en Syurdt Alles behoorlijcke de wesgoederen zo roerend als onroerend, niet uitezondert genaempt alle bij Rijeu Alle dr de vs. Aetes overledene huisvrouw achtergelaten, aengestelt.
In den eersten seekere sate gelegen in Ter Wispel, strekkende van de Feenscheidinge in het Conincksdiept, alles so hetselve van vs. Aete bewoont wordt, met huizinge en schuire daarop staande, exempt de vierde part van de huisinge, alles breder de titell daarvan zijnde. Voorts ook dat hij Aete de meeste roerlijke goederen sal voor eigen beholden ende genieten, mits hij de wezen daarvoor zal betalen de somma van 100 Phs. gulden


Syeurt Alles en Mentie Cornelis worden in 1602 als "voormonden van Aette Feddes weese, by Reu Alle dochter echtelik getoogen" toegewezen. Er wordt "ten sterffhuyse van Aette Feddes" een boedelbeschrijving opgemaakt, waarin o.a. 3 paarden, 5 koeien, 2 jonge ossen, 2 stieren, 3 hokkelingen, 2 kalveren, 13 olde schapen met 8 jonge, een barch, een mot met 6 biggen en 6 lopen gedorste rogge worden vermeld.

Er is ook nog een weeskind uit het tweede huwelijk van Ate Feddes, voor wie ook twee voogden worden benoemd.